> LOGBOEK
De afgelegde reis:
10.450 zeemijl
of 19.750 km.
“Door het slingeren had de diesel het bitumen opgelost”
Scheepswerktuigkundige Jillis van Duuren (92) maakte in 1954 een reis met de Kais, een schip van de Nederlandse Nieuw Guinea Petroleum Maatschappij (NNGPM). Het landingsvaartuig moest van Rotterdam naar Sorong in Nieuw-Guinea worden gebracht.
“Het schip had twee Kromhout dieselmotoren van 270 pk per stuk, direct omkeerbaar met elk een eigen gekoppelde scheepsschroef. De trossen gingen los, lonten in de hoofdmotoren en de motoren startten. Dat ging soepel, ze draaiden als een naaimachine. De reis begon rustig, maar het ging steeds harder waaien. Met donderend geraas sloegen de golven tegen de laadklep, die gelukkig was dichtgelast. Op een gegeven moment werden we zelfs achteruit geblazen. We verlegden de koers naar Dover. Na twee dagen in de haven wachtte een gladde zee ons op, alsof er niets was gebeurd. Door dichte mist op de Middellandse Zee raakten we wat uit koers, maar daarna voeren we al huppelend richting Port Said en door het Suezkanaal.” Verstopt “De originele brandstoftanks waren leeg en we stapten over op de brandstof in de ballasttanks. Het viel ons op dat de brandstoffilters sneller verstopt raakten dan normaal. Ook was de brandstof niet mooi blauw, maar zwart en ondoorzichtig. We ontdekten dat de ballasttanks met bitumen waren bewerkt om roesten door zeewater te voorkomen. Door het slingeren van het schip had de diesel het bitumen opgelost. We hadden nieuwe filterelementen nodig. We konden die ophalen in Colombo, maar daar komen was nog niet zo eenvoudig. Om beurten moest we een motor afzetten om de filters te reinigen. In Colombo kwamen alle reserveonderdelen aan boord, dus mouwen opstropen en aan het werk. Vier dagen later namen we opgewekt afscheid van Colombo.”

De KAIS lost materialen voor nieuwe wegen.



Deze mensen zijn nieuwe arbeidskrachten en gaan naar Sorong.

Kampong van de arbeidskrachten.

Avond in Sorong met op de achtergrond eiland Doom.
Proeflanding “Via de Straat van Malakka en Singapore kwam Sorong in zicht, waar we werden opgewacht door vertegenwoordigers van de NNGPM. Ze wilden gelijk de volgende dag een proeflanding maken, maar de laadklep was nog dichtgelast. Bovendien wist niemand van ons hoe je een landingsvaartuig op het strand moest zetten. De commandant van een landingsvaartuig van de Koninklijke Marine legde het ons uit: niet volle kracht vooruit het strand opvaren – dan kom je er nooit meer vanaf – maar langzaam komen aanvaren, vijf meter voor het strand volle kracht achteruit en dan de klep neerlaten.” Vloedgolf “Twee dagen later was het zover. Langzaam naderden we het strand. Maar nog voordat we dat bereikten, liep het schip al aan de grond. De kapitein gaf iets meer vermogen en gaf opdracht om de klep langzaam te laten zakken, tot boven de waterlijn. Maar toen de klep over het dode punt heen was, was die niet meer te houden. Met een harde klap sloeg de klep op het water, met een enorme vloedgolf als resultaat. Een paar dagen later hebben we modificaties aan de klep uitgevoerd. Dat was een hele verbetering, want de volgende landing verliep zonder problemen.” ←