> LOGBOEK
Schatkist onder water
Op de bodem van de Waddenzee, tussen Texel en de Afsluitdijk, ligt het graanschip Scheurrak SO1. Historicus Geke Burger deed onderzoek naar deze ‘schatkist op de bodem van de zee’.

Scheurrak SO1
Locatie: Scheurrak, Waddenzee
Periode: circa 1580 – 1600
Ontdekt in: 1984
Soort: Fluit
Nationaliteit: Nederland

Een kistje van een van de bemanningsleden gevuld met onder andere gereedschap,schoenzolen, fournituren en een luizenkam. NSD Batavialand, inv.nr. SO1-23013. Foto: Eric van der Vliet.

Een complete leren veterbandschoen. NSD Batavialand, inv.nr. SO1-3428. Foto: Ton Penders.

Een overzichtstekening van het wrak, gemaakt op basis van de opgravingsdata verzameld tussen 1987 en 1997

Geke Burger
“Op de zeebodem vonden we informatie die we niet uit geschreven bronnen kunnen halen”
Hoe het schip echt heette, is niet bekend. Onderzoekers gaven het de naam Scheurrak SO1. Daarnaast is niet precies duidelijk wanneer het schip is gezonken. Gelukkig is er veel dat we wél weten. Onder anderen dankzij historicus Geke Burger, promovenda aan de Universiteit Leiden. Zij deed vier jaar lang onderzoek naar het wrak en verdedigde haar proefschrift afgelopen voorjaar.
“We denken dat het schip in of rond 1590 is gezonken”, vertelt Geke. “Er zijn voorwerpen met jaartallen erop uit het schip gehaald. Zo is er bijvoorbeeld een lontstok, waarmee ze kanonnen aanstaken, met het jaartal 1590. We hebben ook andere voorwerpen uit het schip gehaald, waarvan we weten dat ze uit de late jaren 1580 komen.”
Gekke rimpeling Het schip lag op de Rede van Texel, klaar om uit te varen. Het zonk voordat het goed en wel was vertrokken. Dat bleek uit de grote hoeveelheid proviand en de graanlading aan boord. Waarschijnlijk zonk het schip door een storm. Geke: “Het kon in die tijd nogal spoken in die regio. En we hebben geen sporen van brand of een vijandige aanval gevonden.” Door de stroming raakte het wrak bedekt met een laag sediment, waardoor het in perfecte staat lag te wachten op de onderzoekers. Daar gingen wel wat eeuwen overheen. Pas zo’n 400 jaar later, in 1984, zag een visser gekke rimpelingen in het water. “Dat noemen ze een heft. Dat wordt vaak veroorzaakt doordat er iets onder water de stroming verstoort.”
Veel schoenen Een schatkist op de bodem van de zee, zo noemt Geke het wrak: “Er liggen meer scheepswrakken in dat gebied. Dit is het enige koopvaardijschip uit de zestiende eeuw waarvan de inhoud bewaard is gebleven. Dat is vrij uniek. In de zestiende eeuw vertrokken veel schepen zonder papieren sporen achter te laten. Op de zeebodem vonden we informatie die we niet uit geschreven bronnen kunnen halen.”
In 1987 startte een grote opgravingscampagne. Duikers daalden af naar het wrak, dat op zo’n zes tot negen meter onder het wateroppervlak ligt. Hoewel ze veel vonden, was de zoektocht niet eenvoudig. “Het zicht is bijzonder slecht, ongeveer een meter. Dat maakt het lastig om te zien waar je bent.” De duikers vonden, naast graan en etensresten, ook kleding, de schedel van een scheepsrat, persoonlijke voorwerpen en gereedschap. “En heel veel schoenen, wel 72 paar. Veel te veel voor een bemanning van 18 tot 30 man.”
Grote winst Geke weet vrij zeker wat de bestemming van het schip was: het Middellandse Zeegebied. Dat weet ze door de combinatie van historische bronnen en de vondsten op de zeebodem. “Er was in 1590 een hongersnood in die regio, met name in Italië. Dus de vraag naar voedsel was groot. Nederlanders importeerden in die tijd veel graan uit de Baltische Staten. Dat was namelijk goedkoop. Vervolgens verkochten ze het met grote winst in Italië.” Daar hadden ze ook behoefte aan schoenen. “Ik heb een brief gevonden van een handelsagent in Genua aan een koopman in Nederland. Daarin staat dat de prijs van schoenen op dat moment hoog lag in Genua. ‘Dus stuur maar een vracht schoenen.’ We weten niet hoe vaak schoenen werden verhandeld, maar dat het gebeurde is duidelijk. Dat verklaart ook de vele schoenen aan boord van Scheurrak SO1.”
Leven aan boord Aan de vondsten in het schip kan Geke zien hoe de bemanning aan boord leefde. Uit de archieven haalde ze aanvullende informatie. “De bemanning zat achter de mast op het bovenste dek. Ze sliepen op matrassen van jute en stro. Ze werkten in shifts en hielden om beurten de wacht.” Aan boord waren in elk geval een schipper, een stuurman, een kok, een timmerman en een kanonnier, aangevuld met matrozen. Een relatief kleine bemanning, die meerdere taken uitvoerde. “Om een kanon af te schieten heb je al minimaal vier mensen nodig. Dus als er gevaar was, bedienden ze met z’n allen die kanonnen. Verder bestond het werk van de matrozen uit het werken met de zeilen en touwen en het pompen van water uit het schip. De timmerman had een werkplaats in het voorschip. De kok bereidde drie keer per dag eten in de kombuis. De stuurman en schipper zorgden samen voor de navigatie van het schip met behulp van allerlei instrumenten en kaartmateriaal.”
Op de bodem Alle voorwerpen die uit het wrak zijn gehaald, worden bewaard in het Nationaal Scheepsarcheologisch Depot Batavialand in Lelystad. Onder de juiste omstandigheden – niet te warm of te koud, niet te droog of te vochtig – om ze zo goed mogelijk te bewaren. En het schip zelf? Geke: “Dat ligt nog steeds op de bodem van de Waddenzee, afgedekt met twee meter zand.” ←
Meer informatie over het Nationaal Scheepsarcheologisch Depot Batavialand in Lelystad vindt u op www.batavialand.nl.