<script>(function(w,d,s,l,i){w[l]=w[l]||[];w[l].push({'gtm.start': new Date().getTime(),event:'gtm.js'});var f=d.getElementsByTagName(s)[0], j=d.createElement(s),dl=l!='dataLayer'?'&l='+l:'';j.async=true;j.src= 'https://www.googletagmanager.com/gtm.js?id='+i+dl;f.parentNode.insertBefore(j,f); })(window,document,'script','dataLayer','GTM-WLWMZHX');</script>
Anne Zijlstra
‘Dieren moeten wennen aan de deining, net als mensen’
Anne Zijlstra (67) startte op zijn negentiende met varen. Een deel van zijn tijd op zee werkte hij op een schip voor vervoer van schapen, koeien en paarden. “Voordat ik op een veevrachtschip kwam te werken, had ik al op olietankers gevaren. En op schepen voor bulkvervoer en stukgoed. Maar dat veevervoer was wel iets heel anders. Ik heb daar verder geen opleiding voor gedaan, ik ben gewoon begonnen. Mijn kennis als eerste stuurman had ik natuurlijk al, maar het ladingspecifieke heb ik geleerd aan boord, van de kapitein en de matrozen.”
Oppennen
“Ik heb veel verschillende routes gevaren: van Ierland naar Afrika, van Australië naar het Midden-Oosten en van Australië naar Indonesië en China. Het vee wordt door de mensen op de wal tot aan het schip gebracht en eenmaal aan boord deden wij het oppennen: zorgen voor het juiste aantal dieren per hok. Ze moeten voldoende ruimte hebben voor een dierwaardige overtocht. Koeien en schapen moeten bijvoorbeeld kunnen liggen, zodat ze kunnen slapen. En het gewicht moet natuurlijk goed verdeeld zijn. Daar maakten we vooraf een plan voor.”
Dwarsscheeps
“Voor alle schepen is het weer natuurlijk belangrijk, maar voor veevrachtschepen geldt dat misschien nog wel meer. Op de route van Ierland naar Noord-Afrika voeren we met betrekkelijk kleine schepen, daar pasten duizend tot tweeduizend koeien op. Met zo’n schip wil je niet in een storm terechtkomen, in de Golf van Biskaje bijvoorbeeld. Dat is een heel vervelend begin van je reis, dan raakt het vee helemaal van slag. En ze zijn al van slag doordat ze op een schip zitten. Dus dan bleven we liggen tot het weer beter was. Dieren reageren aan boord hetzelfde als mensen: ze moeten wennen aan de deining. Op een gegeven moment zie je dat ze zich gaan oplijnen. Ze gaan dwarsscheeps staan, zodat ze de slingering niet meer voelen. Dan zijn ze op hun gemak.”
Goede gezondheid
“Als eerste stuurman was ik nauw bij de verzorging van de dieren betrokken. Dus ik moest mest ruimen en voederen, maar ook zorgen voor zieke dieren. We hadden allerlei medicijnen mee. In 1987 ben ik van eerste stuurman gepromoveerd tot kapitein. Vanaf toen bemoeide ik me niet meer met ieder individueel dier, maar ik lette natuurlijk wel op de conditie van het vee in het algemeen. Als er te veel of juist te weinig mest in de hokken lag, wist ik dat er iets mis was met de dieren. We waren echt begaan met de dieren. Ons doel was altijd om ze in goede gezondheid naar hun bestemming te brengen.”←
‘Met zo’n schip wil je niet in een storm terechtkomen’