> SAMENWERKING
De scheepvaart is van alle landen thuis
Jan van Wieringen (78) heeft 54 jaar gevaren, met een korte uitstap naar een baan aan de wal. Hij was 37 jaar kapitein en voer vooral op tankers.
Weinig sectoren zijn zo internationaal als de scheepvaart. Aan boord vind je een mengelmoes aan nationaliteiten, een smeltkroes van culturen. Hoe bevalt dat eigenlijk? Maakt dat het werk leuker of juist ingewikkeld? En zitten er haken en ogen aan? Drie zeevarenden vertellen over hun ervaringen.
“In de 54 jaar dat ik heb gevaren, heb ik zo’n beetje alle nationaliteiten gezien aan boord. Soms was ik de enige Nederlander, soms waren de Nederlanders in de meerderheid. Uit mijn begintijd herinner ik me de Indiërs, die met een klein koffertje persoonlijke bagage aanmonsterden. Maar bij het verlaten van het schip sjouwden ze enorme zakken mee, genaaid van zeildoek. Die zaten vol voedsel, scheepsgereedschap en kleding voor de volgende crew. Dat deden ze vanwege de enorme armoede in hun land. Toen er een keer een Indiase monteur aan boord overleed, wilde de familie het lichaam niet hebben: ze hadden geen geld voor de begrafenis. We hebben hem toen een zeemansgraf gegeven. Chemische lading Ik heb ook veel met Indonesiërs gevaren. Ik was toen kapitein op grote chemicaliëntankers, schepen met wel 34 verschillende soorten chemicaliën. Die Indonesiërs waren zeer ervaren. Prettig, want ik wilde niet de onderwijzer uithangen. En ze werkten heel hard. Ook met Russen heb ik goede ervaringen. Dat waren echte bètamensen. Dat kwam goed van pas bij het navigeren, dat ging vroeger op basis van wiskunde. En hun natuurkundige en scheikundige achtergrond was heel handig gezien de chemische lading. Met Oekraïners heb ik eveneens fijn samengewerkt. Zo herinner ik me een man die in Oekraïne professor was. Hij kon daar geen werk krijgen, daarom stapte hij over naar de zeevaart. In 2015 ging het mis tussen een Oekraïense kok en een Russische eerste stuurman. De groeiende politieke onrust tussen de twee landen leidde tot spanning aan boord. Ze stonden met de koppen dicht bij elkaar: veel agressie. Ik heb dat moeten sussen. Vermoord Filipijnen zijn een geval apart. In mijn beginjaren als kapitein waren ze slecht opgeleid. Later werd dat steeds beter en vanaf 2004 tot 2018 heb ik zeer prettig met hen gevaren. Filipijnen zijn zeer muzikaal. Ik speel gitaar en gaf soms gitaarles aan boord. Dat waardeerden ze zeer. Fijne collega’s dus. Maar bij het dieptepunt van mijn carrière was een Filipijn betrokken. Ik was met verlof en werd gebeld door Bemanningszaken met de vraag of ik zo snel mogelijk naar Dakar wilde reizen om de Zweedse kapitein te vervangen. Eenmaal daar aangekomen bleek die te zijn vermoord door de Filipijnse messboy. De kapitein had hem aan zijn oor getrokken en commentaar geleverd op zijn werk. Toen was die Filipijn door het lint gegaan. Tafeltennistoernooi Als er gedoe aan boord ontstond, was er vaak drank in het spel. Ik ben tot twee keer toe ingevlogen om ontslagen kapiteins te vervangen: een Noor en een Zweed. Beiden werden ontslagen omdat ze dronken waren. Ook Russen en Oekraïners konden er wat van. Italianen zaten vaak lang te tafelen, ook met veel wijn. Nederlanders dronken te veel onder het mom van ‘gezellig’. Ik herinner me een periode dat we drie stewardessen aan boord hadden. Nou, dan waren de rapen gaar: daar gingen ze natuurlijk allemaal achteraan. En zeker met drank op werden ze agressief tegen elkaar. In 2009 is de scheepvaart drooggelegd, en de jaren daarna zijn mijn beste jaren aan boord geweest. Maar ook daarvóór heb ik veel mooie dingen meegemaakt. Zo organiseerde ik aan boord weleens tafeltennistoernooien. Zeker op lange overtochten, van Balboa in Panama naar Yokohama in Japan bijvoorbeeld. Dan was je 22 dagen onderweg. Door zo’n toernooi ontstond er saamhorigheid en een goede stemming. Ja, dat waren mooie dingen.” ←
Heeft u ook een verhaal voor Op Koers?
Meld u aan via servicedesk@koopvaardij.nl
onder vermelding van Samenwerking 2023.