> LOGBOEK
Zeemansvrouw
Marijke van der Zwaag-de Graaf (80) is een rasechte zeemansvrouw. Haar man, die in 2009 is overleden, voer op kustvaarders als stuurman, daarna als kapitein. In de zomers van de jaren ’50 ging ze soms mee aan boord. Eerst alleen, later met kinderen en al. “Mijn man stelde eisen aan zijn werkgever: ik wil wel varen, maar dan wil ik wel mijn vrouw en kinderen mee. Meestal stemde die daar wel mee in, want er was een gebrek aan zeelui. Maar ik begrijp de aarzeling wel. Die mannen zijn aan het werk en dan lopen daar vrouw en kinderen op het dek. Ik hield me altijd heel erg op de achtergrond. Ik bood bijvoorbeeld wel de kok aan om te helpen met afwassen, maar als hij het niet wilde, deed ik dat natuurlijk niet. Ik wilde me niet opdringen. Maar tien van de tien keer was het: ‘Ja, mevrouw, komt u maar lekker afdrogen.’ We voeren door heel Europa: Engeland, Schotland, Scandinavië, maar we zijn ook wel in Rusland geweest. En de vracht wisselde steeds: klei, hout – dat rook altijd zo lekker – en graan. Het was altijd een verrassing waar we naartoe gingen, we deden de kleinste haventjes aan. Ik ben ook weleens zeeziek geweest, hoor, maar meestal vermaakte ik me wel. Ik las wat en zat in de stuurhut. En toen de kinderen meevoeren, was ik daar natuurlijk druk mee. Ze waren nog heel klein, een baby en een peuter, dus ik lette heel goed op ze. We hebben ze ook weleens vastgebonden. Ja, dat klinkt een beetje raar, maar dat was voor hun eigen veiligheid. En ik bleef erbij. Er gebeurde genoeg, ook als we van boord waren. Ik was eens met mijn man in de haven van Hamburg. We gingen een cafeetje binnen, omdat hij even moest bellen. Er hing een rare sfeer. Eenmaal weer buiten werd ik op mijn schouder getikt door twee mannen die ik binnen ook al had gezien. Ze vroegen waar ik heen ging ‘met deze meneer’. Ik vertelde dat het mijn eigen man was. Toen bleek dat er nogal wat jonge vrouwen verdwenen in de haven. Die twee mannen waren detectives en hielden de boel in de gaten. Ja, zo maakte ik weleens wat mee.”←