> UIT DE KOMBUIS
Scheepskok en The Voice-zanger René Jonker
‘Op een zeilschip leer je heel acrobatisch koken’
<script>(function(w,d,s,l,i){w[l]=w[l]||[];w[l].push({'gtm.start': new Date().getTime(),event:'gtm.js'});var f=d.getElementsByTagName(s)[0], j=d.createElement(s),dl=l!='dataLayer'?'&l='+l:'';j.async=true;j.src= 'https://www.googletagmanager.com/gtm.js?id='+i+dl;f.parentNode.insertBefore(j,f); })(window,document,'script','dataLayer','GTM-WLWMZHX');</script>
Theatermaker, schilder, deelnemer aan het afgelopen seizoen van The Voice of Holland én scheepskok: René Jonker (53) is van vele markten thuis. Hij kan smakelijk vertellen over dat koken “in een op hol geslagen lift”.
Typisch tall ship
De Wylde Swan is niet alleen een ‘rondreizend klaslokaal’, de schoener deed ook mee aan tall ship-races. Ook dán was René van de partij in de kombuis. “Tijdens die races heb je een speciaal Captains dinner: een soort Hollandse rijsttafel met zoveel mogelijk schaaltjes en hapjes op tafel. Dat bestond uit typisch Nederlandse gerechten en ingrediënten: kapucijners, veldertjes, bruine bonen, uitgebakken spek, piccalilly, gebakken uitjes, aardappelen, verse worst, en appelmoes natuurlijk.”
Een van de schepen waarop René zijn carrière als scheepskok beleefde, was de Wylde Swan. Deze topzeilschoener doet dienst als rondreizend klaslokaal voor leerlingen van middelbare-schoolleeftijd. “We hadden inclusief crew zo’n 45 man aan boord. Dus het was wel doorwerken om zo’n hele meute te voeden. Ik begon om 6 uur in de ochtend voor het ontbijt. Om 8 uur ’s avonds, na de afwas, was ik klaar. Ik had weliswaar hulp van twee studenten, maar”, René lacht terwijl hij het vertelt, “ze konden nog geen ui van een ei onderscheiden. Dus het kwam vooral op mij aan.” Vers of diepvries Vóór vertrek levert René een lijst met ingrediënten aan en wordt het schip tot aan de nok toe volgeladen: elk beschikbaar plekje is bezet. Onderweg is afwisseling het toverwoord: couscous, bruine rijst, aardappelen, pasta, gevulde soep. “Verse groenten, vlees, vis en zuivel zijn op een gegeven moment op, dan komt het vooral aan op de diepvries. Dat is ook een leuke uitdaging. Je moet even voeling krijgen met het koken voor zo’n grote groep, maar dat heb je snel door. Ik weet natuurlijk hoeveel gram pasta, aardappelen, groenten, et cetera, je per persoon nodig hebt.” Eenmaal in een haven slaat René vooral veel verse ingrediënten in. “Ik kon in het logboek van de vorige kok precies zien bij welke marktjes en adresjes ik moest zijn.” Koken op een zeilschip op zee heeft veel weg van een circusact. “Zo’n schip maakt veel slagzij. Normaal zit een kombuis middendeks, maar bij een schip als de Wylde Swan voorin, waardoor je extra last hebt van die deining. Bovendien zitten er geen ramen in de kombuis, dus je ziet bewegingen niet aankomen. Je bent aan het koken in een op hol geslagen lift. Op verzoek van de kapitein bakte ik soms pannenkoeken. Dan zit je met hele grote pannen beslag en als zo’n boot tekeergaat… Het is weleens gebeurd dat zo’n pan eerst gewichtsloos in de lucht hing en daarna op de vloer kwakte. De héle keuken onder. Dan was het schoonmaken geblazen: bukken, overal onder, terwijl dat schip alle kanten opgaat.”
Overstag met de oven Ook de oven had zo zijn eigen gebruiksaanwijzing. “Je moet de trays er schuin in doen, zodat ze in horizontale positie blijven. De kapitein gaf een seintje als we overstag gingen. Hup: kokendhete trays eruit, met die overstagbeweging mee en de trays de oven weer inschuiven.” René lacht. “Je leert er heel acrobatisch van koken. En bij zwaar weer was het helemaal niet te doen. Dan moest ik mezelf met een touw vastsnoeren aan de leuning van de werkbank om een beetje te kunnen blijven staan.” Nog een handicap op een zeilschip: de afvoer leidt een geheel eigen leven. “Het water loopt soms net zo hard weer terug de keuken in. Ik heb weleens met laarzen aan in een soort bruinige prut staan koken. Want ja, die gasten moeten toch eten.” Blind auditions Naast zijn reizen op de Wylde Swan heeft René ook als scheepskok gewerkt op de bruine vloot. “Dat waren tochten over het IJsselmeer of op de Waddenzee. Dat was echt een eitje in vergelijking met het koken op een zeezeilschip.” Na ongeveer vijf jaar keert René permanent terug aan wal, om daar qua werk van het een in het ander te rollen. Zo maakt hij samen met regisseur Ilay den Boer een aantal theatervoorstellingen. Voor één daarvan doet een Amsterdamse rondvaartboot dienst als theater – zo is hij toch weer terug aan boord. Ook de muziek is bij René nooit weg ver. Hij was voorman van de band Oud Zuid en hij deed mee aan het afgelopen seizoen van The Voice of Holland. “Ik vond mezelf er eigenlijk te oud voor, ik had jurylid Anouk weleens wat snedige opmerkingen horen maken naar iemand die een stuk jonger was dan ik. Maar op aandringen van Ilay heb ik toch een nummer ingestuurd en toen mocht ik auditie doen. Daar heb ik uiteraard volmondig ‘ja’ tegen gezegd.” René bracht tijdens de blind auditions een prachtige versie van Als de liefde niet bestond van Toon Hermans en veroverde een plek in het team van Jan Smit. Hij bracht het tot de battles. “Het was echt ontzettend leuk om te doen. Of het mij ook voor de toekomst iets brengt, moet nog blijken.” Toekomstplannen Is dat iets waar René weleens over nadenkt, de (verre) toekomst? “Als zzp’er bouw ik geen pensioen op via een werkgever. Ik probeer zelf wel te sparen, maar in tijden van karige inkomsten, zoals vorig jaar door corona, is dat moeilijk. Soms vind ik het wel confronterend om over na te denken. Aan de andere kant: ik ben juist een voorstander van zo lang mogelijk actief en in beweging blijven. En optreden is niet echt leeftijdsgebonden.” En terug naar de kombuis? “Ja, dat trekt ook wel weer, moet ik zeggen. Maar niet op een zeilschip, dat moet je echt doen in de hot days of your life.”←
Rijk aan ervaring
“Als scheepskok was ik veertien uur per dag in touw. Voor een hongerloontje, onder het mom ‘je ziet van alles’. Dus dan stond ik te koken en hoorde ik ineens ‘walvis!’ roepen. Maar tegen de tijd dat ik dan, met aardappelschilmesje en al, op het dek was, was die walvis natuurlijk al lang weer verdwenen.”